Fractaaltje

Een Poging tot Verbinding

voor meer informatie: Jules Ruis


Terug naar de index van Fractaaltjes



De Dialoog als Poging tot Verbinding

door Jules Ruis

We gaan in herinnering terug naar 1964. Ik was toen 20 jaar; in 2005 dus ruim 40 jaar geleden. Sterk gedreven door het algemeen belang (in de ogen van mij en mijn politieke vrienden) namen we in de loop van de zestiger jaren van de vorige eeuw in het Brabantse dorp Son en Breugel afstand van de KVP, de Katholieke VolksPartij die in die tijd in het zuiden van Nederland de dienst uitmaakte. We voelden ons als jonge Brabanders in de steek gelaten, zowel door de katholieke kerk als onze volksvertegenwoordigers. Wij wilden inspraak. Wij wilden werk. En onder het motto Wij Willen Wonen (www) wilden wij als KJM, de 'Katholieke' Jongeren uit de Middengroepen, betaalbare huizen. We deden een sterk beroep op de samenleving, maar tegelijkertijd verzetten we ons tegen die samenleving. We bezochten steeds minder vaak de kerk. Het gezag van mijnheer pastoor en zijn kapelaans ging volledig op de helling. Wij misten op een bepaald moment elk perspectief om in 'ons' dorp Son en Breugel een toekomst op te bouwen. Het dorp werd in onze ogen volledig gedomineerd door de 'nieuwkomers', veelal werkend bij Philips en politiek verenigd in de plaatselijke partij Gemeentebelangen. Het klinkt achteraf wel erg zwaar, maar zo werd dat in onze 'unterdog' positie van toen beleefd. In onze ogen hadden we niets meer te vertellen.. 'Nieuw Son' domineerde de politieke agenda. 'Oud Son' werd alle invloed ontnomen.

In het lokale stamcafe staken we de koppen bijeen. Het protest groeide. Als autochtonen (toen 'Oud Son' geheten) wilden we ons verzetten tegen 'Kerk en Staat' binnen de spelregels van de bestaande wetgeving. We waren vooral overal 'tegen'. Tegen Nieuw Son, tegen de KVP, tegen het Vaticaan, tegen het Gemeentebestuur, tegen het Ambtelijk Apparaat, tegen, tegen en nog eens tegen. Op een dag dronken we 'bij toeval' een glas bier met onze tegenstanders, en wonderwel, op die dag waren we opeens wat minder tegen. Dan nog maar een glas bier besteld. En zie: we waren het plotseling op bepaalde punten met onze tegenstanders eens. Verrek, die andere lui waren ook maar gewone mensen. Daar moest op gedronken worden.

De volgende ochtend waren we verward. Hadden we de avond van te voren met onze tegenstanders of met vrienden een glaasje gedronken? Nee hoor, het waren toch echt onze 'politieke opponenten'. Maar we beseften vanaf dat moment dat niet zij het waren die ons in het realiseren van onze idealen belemmerden. We zochten dus naar een meer abstract begrip om ons tegen te verzetten. Tenslotte vonden we dat. Het Grote Geld als symbool van alle macht kreeg de schuld van al onze onmogelijkheden. We hadden ineens een naam voor de gemeentelijke vriendjespolitiek. Hoe konden wij dat systeem symbolisch treffen?

Op 17 september 1944 werd Son en Breugel bevrijd door de Amerikanen, de 101 Airborne luchtlandingsdivisie landde in de Sonse Heide. De brug over het Wilhelminakanaal werd weliswaar door de Duitsers verwoest, maar in een heldhaftig gevecht werd de doorbraak naar Eindhoven door de Amerikanen geforceerd. Ons weliswaar bewust van dat historisch gebeuren, konden wij ons geen mooier symbool als verzet tegen het Grote Geld en veel Macht indenken dan de 101-fontein, die ter nagedachtenis aan die heldhaftige Amerikanen in ons dorp was opgericht. Onze actie was ludiek. We wilden aandacht, geen rotzooi. We waren geen helden. We vroegen mensen van buiten ons dorp om de fontein van 'Zeepsop met Oranje Kleurstof' te voorzien. Het was ontzettend spannend op de avond van onze 'verzetsdaad'.

Het resultaat was teleurstellend. Noch kleuring met oranje, noch het ontstaan van schuimend water kwam tot stand. Er gebeurde gewoon niets. Niemand heeft ooit geweten wat voor 'belangrijk werk' wij hadden verricht. Ons verzet tegen de samenleving vond zijn vervolg in de oprichting van 'Lijst 3" voor de gemeenteraadsverkiezingen in 1966. We behaalden twee zetels. We werden de Vrije Democratische Partij (VDP). Vier jaar later verenigden we ons met D'66. Er ontstond een coalitie, de Gemeentelijke Samenwerking Son en Breugel (GSSB,) die 5 van de 15 zetels behaalde in de gemeenteraad. We leverden een wethouder. Daarnee werden ook wij ingekapseld in het Systeem. We konden ons ei kwijt op de plek waar dat hoorde, volgens democratische spelregels en met respect voor de verschillende spelers.

Wat heeft bovenstaand verhaal nu te maken met de ontwikkelingen anno 2005 op internationaal niveau? Het terrorisme in de wereld van vandaag duidt naar mijn mening op frustratie van jonge mensen omtrent hun plaats in de samenleving. Zij willen perspectief zien. Onze kinderen (autochtoon en allochtoon, dat maakt klaarblijkelijk niet uit) willen zich serieus genomen voelen in hun toekomstige mogelijkheden. Zij verwachten van de samenleving support in hun streven naar zingeving in hun leven. Zodra de samenleving dat streven frustreert ontstaat verzet. Aanvankelijk als 'spielerei', daarna meer serieus, totdat ineens kleurstof in de fontein wordt gegooid of, uiteraard enkele fasen ernstiger en absoluut verwerpelijk, plotseling een bom explodeert.

Mag bovenstaande vergelijking worden gemaakt? Nee, zeggen de meesten van mijn vrienden. Jullie actie in 1966 was ludiek, een grapje, overeenkomend met acties van de provobeweging die kenmerkend was voor de zestiger jaren van de vorige eeuw. Ja zeg ik dan, maar de samenleving onderging ook toen de gruwelijke aanslagen van de Rote Armee Fraction. Weet u nog hoe ernstig dat was? Ook dat was verzet van jongelui met hoge intelligentie tegen het kapitalistisch systeem. En wat betekent anno 2005 het signaal van Life8 tegen honger en armoede in de wereld? Nu weliswaar nog vreedzaam, maar wel massaal en mogelijk op termijn meer bedreigend.

Naar mijn mening moeten we dus in dialoog met de anonieme wereld der verdrukten en kanslozen, de wereld van de hulpbehoevenden, maar vooral ook in dialoog met onszelf. Willen we doorgaan met het verbreden van de kloof tussen arm en rijk? Blijven we accepteren dat elke drie minuten een kind sterft van de honger? Voelen we ons verbonden met andere mensen, met de natuur om ons heen, met ouderen en jongeren, met arm en rijk, mannen en vrouwen, kortom: voelen we ons verantwoordelijk voor de toekomst van onze wereld?

Ik roep regeringsleiders, journalisten, bestuurders in het bedrijfsleven, kunstenaars, geloofsvertegenwoordigers, ja ieder mens op, ongeacht zijn/haar status en positie, om zijn/haar verantwoordelijkheid te nemen voor een duurzame en vredelievedende ontwikkeling van de samenleving. Ik vraag met name aan de ouderen om goed te luisteren naar het appel van de jongeren. Hun toekomst staat op het spel. Ieder van ons is daarvoor persoonlijk aansprakelijk. Wij met elkaar (christen, moslim, hindoeist, boeddist, humanist, atheist, of wat dan ook anders) zijn verbonden met elkaar; verbonden in medemenselijkheid.

We hebben geen nieuwe Europese grondwet nodig. Reeds in 1948 is de basis gelegd voor onze moderne beschaving, een 'Civil Society'. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens dient leidraad te blijven voor ons dagelijks handelen. Leest u de verklaring nog maar eens!

Son, 23 juli 2005, Jules Ruis.

 

Naar de top van deze pagina